- afkomen
- {{afkomen}}{{/term}}1 [+ van][zich verwijderen] sortir (de)2 [+ op][toegaan naar] s'avancer (vers)3 [afdalen] descendre(de)4 [bevrijd raken] se tirer (de)5 [ten einde komen] s'achever6 [Algemeen Zuid-Nederlands][langs komen] passer♦voorbeelden:1 kom van het ijs af • ne reste pas sur la glacezij konden niet van het eiland afkomen • ils ne pouvaient plus quitter l'île2 afkomen op iemand • s'approcher de qn.de muggen komen op het licht af • les moustiques sont attirés par la lumière〈figuurlijk〉 de dingen op zich laten afkomen • laisser les choses suivre leur cours3 de trap afkomen • descendre de l'escaliereen weg afkomen • descendre une rue4 er bekaaid afkomen • en être pour ses fraiser gemakkelijk afkomen • s'en tirer facilementik kon niet van hem afkomen • je n'arrivais pas à me débarrasser de lui〈m.b.t. ziekte〉 afkomen van • se guérir de5 komt dat werk nooit af? • ce travail ne finira-t-il jamais?6 kom eens af • passe me (, nous) voir un de ces jours
Deens-Russisch woordenboek. 2015.